Verkiezingen en kabinetsformatie




Kabinetsformatie
Na de Tweede Kamerverkziezingen moet er een kabinet gevormd worden. De koningin benoemt een informateur,
- De informateur kijkt naar de hoeveelheid zetels die een partij heeft en naar de partijprogramma’s.
- Hij brengt verslag uit aan de koningin.
Als er een mogelijkheid is voor een kabinet, wordt een formateur (meestal fractievoorzitter van de grootste partij) gekozen, die meestal ook minister-president wordt.
Het liefst willen partijen dan en meerderheidkabinet.
Als de partijen het goed met elkaar kunnen vinden, wordt er een regeerakkoord opgesteld. ierin staan de regeringsplannen van het kabinet voor de komende vier jaar. Daarna worden de minister en staatsecretarissen gekozen. Er wordt daarbij naar hun verleden en heden gekeken en ze moeten afstand doen van andere functies.
In het eindverslag van de formateur staat welke ministers en staatssecretarissen worden benoemd. De koningin tekent het ontslag van de oude ministers en benoemt de nieuwe ministers. De niet terugkerende ministers dragen hun departementen officieel over aan de nieuwe ministers en staatssecretarissen. Een paar dagen later legt de nieuwe minister-president in de Tweede Kamer namens de ministers een verklaring af over de formatie van het kabinet en wordt er met de Kamer over de regeringsverklaring gedebatteerd.
De huidige regering is een minderheidskabinet. De regeringspartijen CDA en VVD hebben gedoogsteun van de PVV. De PVV zit dus niet in het kabinet en levert geen ministers, maar stemt op een aantal onderwerpen in met de plannen van het kabinet. De regering is op een aantal punten dus afhankelijk van de PVV. Sommige oppositie partijen hebben daar moeite mee, zeker als de PVV-Kamerleden onbeleefd zijn tegen ministers of staatssecretarissen.

Kiesstelsel
Eén keer in de vier jaar gaat Nederland stemmen wie er in de Eerste en Tweede Kamer komen. In de Tweede Kamer zitten 150 leden. Zij maken wetten en controleren de regering. Ze mogen ook de precieze tekst van een wetsvoorstel wijzigen, dit heet het recht van amendement. De Tweede Kamer is het belangrijkst in de politiek in Nederland. Als het kabinet valt, moet Nederland eerder stemmen en niet pas na 4 jaar.
De Eerste Kamer telt slechts 75 leden, de helft van het aantal in de Tweede Kamer. Zij worden niet rechtstreeks door de Nederlanders gekozen, maar ze worden gekozen door de Provinciale Staten. De Provinciale Staten zijn wel door de burgers gekozen. Na de verkiezingen van de Provinciale Staten worden de leden van de Eerste Kamer binnen 3 maanden gekozen. Dus de kiezingen voor de Eerste Kamer zijn indirect, dit heten getrapte verkiezingen. De Eerste Kamerleden hebben ook geen verkiezingscampagne. Je mag alleen lid van de Eerste of Tweede Kamer worden, als je Nederlander bent, minstens 18 jaar en niet uitgesloten van het kiesrecht.
Bij de Provinciale Staten is het belangrijk hoeveel inwoners de provincie heeft. Zuid-Holland heeft de meeste inwoners en dus ook de meeste leden in de Provinciale Staten. De meeste provincies hebben enkele tientallen leden. De provincies zitten als het ware tussen het hele rijk en de kleine gemeenten in en regelt de zaken voor de provincie. Ze werken vaak samen met het rijk en de gemeenten en ook met bijvoorbeeld waterschappen.
Het Europees Parlement wordt elke 5 jaar gekozen door de burgers van de landen die meedoen.
In Nederland is er evenredige vertegenwoordiging. Dus als je 20% van alle stemmen haalt, krijg je ook 20% van de 150 zetels. Er is wel een kiesdrempel. In de Tweede Kamer ligt die bij 0,67% van de stemmen. Als je dat niet haalt, kun je niet in het parlement komen. Zo kunnen te kleine partijen niet in het parlement. De kiesdrempel van Nederland is in vergelijking met andere landen heel erg laag. Dit is goed, omdat dan ook de kleinere partijen hun mening kunnen geven.
Na het stemmen worden de stemmen in het openbaar geteld door mensen die door de wethouders en de burgemeester zijn benoemd. Als het kiezen niet goed gaat, mogen mensen bezwaar maken en die worden dan opgenomen in een proces-verbaal. De avond dat er is gestemd wordt de uitslag bekendgemaakt door het ANP, het Algemeen Nederlands Persbureau. Deze uitslag is niet officieel, de uitslag van het Centraal Stembureau wel.
Het Centraal Stembureau verdeelt ook de zetels over de lijsten.
De kiesdeler is het aantal stemmen gedeeld door het aantal zetels. Als je dan het aantal stemmen voor een lijst deelt door de kiesdeler, weet je hoeveel zetels een partij krijgt. Partijen die minder stemmen hebben dan de kiesdeler, krijgen geen enkele zetel. Door restzetels worden die stemmen verdeeld over de overige partijen. Lijstverbindingen komen dan soms voor bij kleine partijen die het op veel punten met elkaar eens zijn. Dan worden de reststemmen bij elkaar opgeteld, zodat ze eerder een restzetel krijgen.
De restzetels worden verdeeld door te kijken welke partij het grootste aantal stemmen per zetel heeft. Dan de partij die daarna het grootste aantal heeft, enz. Daarna wordt gekeken naar de kandidaten. Als een kandidaat 25% van de kiesdeler aan stemmen heeft, krijgt die eerder een zetel. Stemmen op kandidaten heten voorkeurstemmen. Voor de verdere verdeling van de zetels over de lijst wordt gekeken naar de volgorde van de kandidaten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten