Massamedia:
Massamedia zijn media die het voor een zender mogelijk maken identieke boodschappen uit te zenden naar een uitgebreid publiek. Voorbeelden hiervan zijn: landelijke radio, TV, internet en krant.
Het doel van massamedia is:
- Amusement
- Nieuws
- Meningsvorming
- Cultuur
- Onderwijs
Om te bepalen of het in de massamedia terecht kan komen zijn verschillende factoren van belang. Het nieuws moet actueel of uitzonderlijk zijn en voorkennis of samenhang bevatten.
à voorkennis: als je al iets eerder weet. (Dan is het niet iets nieuws voor jou).
à samenhang: als je het kan volgen omdat het met iets anders te maken heeft.
à voorkennis: als je al iets eerder weet. (Dan is het niet iets nieuws voor jou).
à samenhang: als je het kan volgen omdat het met iets anders te maken heeft.
Ook heeft media met winst te maken als doel, met het aanbod houden media rekening met de vraag en interesse van het publiek. Door hier op in te spelen kunnen media een grote markt aandeel bereiken. Daardoor is het uitgezonden nieuws niet altijd waar.
De massamedia kunnen invloed hebben op een politieke besluitvorming à verzuilen/ontzuiling.
Manipulatie en haar theorieën
De massamedia manipuleert de burgers. Hier horen bepaalde theorieën bij:
1. Agendatheorie à de media bepalen waarover de mensen praten. De media hebben geen directe invloed op de opvattingen van mensen, maar wel op welke onderwerpen zij belangrijk vinden. Zo beïnvloeden media enerzijds de publieke agenda, namelijk datgene waarover mensen denken en praten. Anderzijds beïnvloeden de media de politieke agenda. Dat zijn de onderwerpen waarmee de politiek zich intensief bezighoudt.
5. Two-step-flowtheorie à Opvatting dat mensen niet rechtstreeks door de media worden beïnvloed, maar door wat de mensen die voor hen belangrijk zijn, van de informatie uit de media vinden.
Manipulatie en haar theorieën
De massamedia manipuleert de burgers. Hier horen bepaalde theorieën bij:
1. Agendatheorie à de media bepalen waarover de mensen praten. De media hebben geen directe invloed op de opvattingen van mensen, maar wel op welke onderwerpen zij belangrijk vinden. Zo beïnvloeden media enerzijds de publieke agenda, namelijk datgene waarover mensen denken en praten. Anderzijds beïnvloeden de media de politieke agenda. Dat zijn de onderwerpen waarmee de politiek zich intensief bezighoudt.
2. Injectienaaldtheorie à de media kunnen mensen naar believen invloeden: alsof ze een injectie naald in hun hersenen krijgen. De mensen nemen kritiekloos alles over wat zij door de media voorgeschoteld krijgen.
3. Theorie van de selectieve perceptieà Mensen vervormen informatie zodat die binnen hun referentiekader (het geheel van eigen normen, waarden, kennis en ervaring) past.
4. Opinieleidertheorie à Mensen nemen de mening over van de opinieleiders.5. Two-step-flowtheorie à Opvatting dat mensen niet rechtstreeks door de media worden beïnvloed, maar door wat de mensen die voor hen belangrijk zijn, van de informatie uit de media vinden.
1. Informatie functie à de massa media informeren de burgers over de belangrijkste problemen in een land of regio. En hoe de politiek denkt die problemen aan te pakken.
2. Platform-/spreekbuis functie à de massamedia bieden mensen en organisaties de mogelijkheid om hun standpunten kenbaar te maken. Bijvoorbeeld: discussierubrieken en via ingezonden brieven.
3. Controle functie à de massamedia volgen de regering en het parlement kritisch. Ze horen in een democratie als waakhond op te treden.
4. Commentaar functie à journalisten leveren commentaar op het handelen van politici en betogen waarom zij bepaalde plannen en besluiten juist goed of slecht vinden.
5. Onderzoek functie à soms zoeken journalisten een zaak tot op de bodem uit. Er zijn hier wel grenzen. Bijvoorbeeld: privacy van personen, bedrijfsgeheimen, diplomatieke belangen en veiligheidskwesties. Wel hebben deze journalisten de Wet Openbaarheid van Bestuur. Hiermee kunnen journalisten toegang krijgen tot bijvoorbeeld beleidsplannen, adviezen en rapporten die nooit zijn gepubliceerd.Verzuiling
Het grootste deel van de 20e eeuw was er in Nederland verzuiling. De Rooms-katholieken en protestanten hadden bijvoorbeeld ieder hun politieke partijen, scholen, ziekenhuizen, winkeliersverenigingen, vakbonden, sportclubs, kranten en omroepverenigingen. Dit geheel is een zuil.
Tijdens de verzuiling volgden de massamedia in hun commentaren en selectie van nieuws trouw de opvattingen van de politieke leiders van de ‘zuil’. Zij waren hier meer de schoothonden dan de waakhonden.
Ontzuiling en pluriformiteit
Met de ontzuiling verloren veel organisaties hun band met de levensbeschouwing van de zuil. Ook de meeste media ontzuilden en zijn tegenwoordig nog zelden duidelijk verbonden met een politieke partij of stroming. De ontzuiling begon in de jaren ’60 van de vorige eeuw. In die tijd kwamen er tv-programma’s uit het buitenland op de Nederlandse televisie, met name uit de Verenigde Staten . Hierdoor kwam men in aanraking met een andere cultuur en andere opvattingen. Er werd ook veel naar tv-zenders gekeken die oorspronkelijk bij een andere zuil hoorde. Een andere belangrijke verandering die de ontzuiling stimuleerde was dat men financieel afhankelijk raakte van de overheid in plaats van de kerk. De overheid begon namelijk met het verstrekken van uitkeringen zoals de A.O.W.
Uiteindelijk resulteerde de ontzuiling in producten en diensten voor iedereen, ongeacht geloofsovertuiging, zoals openbare scholen en sportverenigingen en tv-zenders waarvan de TROS de eerste was.
Uiteindelijk resulteerde de ontzuiling in producten en diensten voor iedereen, ongeacht geloofsovertuiging, zoals openbare scholen en sportverenigingen en tv-zenders waarvan de TROS de eerste was.